De rosse buurt is in Antwerpen helemaal anders dan in Brussel. Drie verkeersvrije straten, een politiekantoor, een Villa Tinto en nultolerantie voor straatprostitutie en overlast. Dik tien jaar geleden was het nog anders. Toch heeft het Antwerpse beleid ook een schaduwzijde: mensenhandel en uitbuiting worden minder zichtbaar.
De Verversrui, de Schippersstraat en de Vingerlingstraat. Ziedaar wat in Antwerpen doorgaat voor de ‘rosse buurt’, het zogenaamde Schipperskwartier. Nog niet zo lang geleden was het nochtans anders: toen strekte het Schipperskwartier zich nog uit over zeventien straten rond het beruchte Falconplein en tierden drugs-, mensen- en wapenhandel er welig.
De tijden zijn veranderd. Rond de eeuwwisseling stelde het Antwerpse stadsbestuur een gedoogzone voor raamprostitutie in, beperkt tot drie straten. Straatprostitutie en overlast werden verboden én beboet. Een opkuis die kan tellen, want tegenwoordig geldt de rosse buurt in de Scheldestad als een toeristische trekpleister of een curiosum waarop vele steden jaloers zijn. Zo ook een fractie van de Brusselse Open VLD-MR-oppositie. Zij willen er ideetjes opdoen voor na de verkiezingen in het najaar. Want als er twee stadsbuurten niet te vergelijken vallen, dan zijn het wel de prostitutiewijken van Antwerpen en Brussel.
Wijkinspecteur Kristof De Busser legt een en ander uit. “Om de straatprostitutie aan te pakken hebben we de straten in deze buurt verkeersvrij gemaakt, zodat er geen doorgaand verkeer meer is. Iemand die zich toch verdacht gedraagt, rondrijdt met de auto en op zoek lijkt naar meisjes op straat, krijgt dan ook een pv.”
De Busser heeft zijn kantoor in het midden van Villa Tinto, een gebouwencomplex met 51 vitrines gescheiden door een proper wandelsteegje. Hoewel Villa Tinto een privé-initiatief is, zijn er duidelijke afspraken met de huurders van de ramen. “Er is de stilzwijgende overeenkomst dat er geen of weinig concurrentie is tussen de huurprijzen en de prijs voor seks,” zegt De Busser. “De huurders van de ramen zijn vooraf gescreend en het stadsbestuur hanteert strenge criteria voor de exploitatie van een hoerentent.”
Lage drempel
Hoewel
het politiepunt een duidelijke plaats inneemt midden in de rosse villa, gaat het
louter om aanwezigheidspolitiek. “Hier is geen permanentie, maar we gebruiken
dit kantoortje wel om mensen te fouilleren als dat nodig is of om met meisjes te
praten als ze hun verhaal kwijt willen. Ons politiewerk is heel laagdrempelig.”
De Busser en zijn collega dragen bijvoorbeeld geen uniform, omdat dat een
omgekeerd effect heeft. “Wat niet wil zeggen dat controles bij nacht niet in
uniform gebeuren. Maar er is een groot verschil tussen de harde politiecontroles
en het aanwezigheidsbeleid dat wij permanent voeren. Net zoals er een groot
verschil is tussen de uitstraling van de buurt overdag en ’s nachts. Als het
donker is, wordt deze buurt toch anders en vind je meer individuen die
ronddolen.” De zware criminaliteit is door de aanpak van het stadsbestuur wel
fors teruggedrongen, zegt De Busser nog.
Critici van het Antwerpse beleid menen dat de gedoogzone ertoe leidt dat de aan prostitutie gelieerde mensenhandel en uitbuiting ondergronds gaan. “Het criminele heeft zich verplaatst naar andere buurten of steden,” zegt Patsy Sörensen van het bekende Payoke-huis, dat zich inzet voor de slachtoffers van economische en seksuele uitbuiting. Toch vindt Sörensen dat prostitutie niet illegaal zou mogen worden. “Nu zit het in de schemerzone en is de wet niet duidelijk. Het is niet het beroep dat te verkiezen is, maar de keuze moet wel vrij blijven.”
Hoewel Sörensen het Antwerpse prostitutiebeleid wereldwijd verdedigt, wijst ze er al langer op dat de oplossing met drie straten ook nadelen heeft.
Brussels gemeenteraadslid Els Ampe ziet wel wat in het Antwerpse model. “Waarom
niet in Brussel?”
© Brussel Deze Week - www.bdw.be - 08 maart 2012 - Christophe Degreef