Wet houdende wijzigingen aan het Strafwetboek met betrekking tot het seksueel strafrechthttps://etaamb.openjustice.be/nl/wet-van-21-maart-2022_n2022031330.htmlhttps://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body.pl?language=nl&caller=summary&pub_date=22-03-30&numac=2022031330Oud Belgische strafwet rond prostitutie en goede zeden >>>21 MAART 2022. - Wet houdende wijzigingen aan het Strafwetboek met betrekking tot het seksueel strafrecht (1)FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt : Titel 1. - Voorafgaande bepalingArtikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.Titel 2. - Wijzigingen van het Strafwetboek betreffende de seksuele misdrijvenHOOFDSTUK1. - Misdrijven tegen de seksuele integriteit, het seksuele zelfbeschikkingsrecht en de goede zedenArt. 2.In boek 2, titel VIII, van het Strafwetboek wordt een hoofdstuk I/1 ingevoegd, luidende: "Misdrijven tegen de seksuele integriteit, het seksuele zelfbeschikkingsrecht en de goede zeden".Art. 3.In hoofdstuk I/1, ingevoegd bij artikel 2, wordt een afdeling 1 ingevoegd, luidende: "Aantasting van de seksuele integriteit, voyeurisme, niet-consensuele verspreiding van seksueel getinte inhoud en verkrachting".Art. 4.In afdeling 1, ingevoegd bij artikel 3, wordt een onderafdeling 1 ingevoegd, luidende: "Toestemming met betrekking tot het seksueel zelfbeschikkingsrecht".Art. 5.In onderafdeling 1, ingevoegd bij artikel 4, wordt een artikel 417/5 ingevoegd, luidende: "Art. 417/5.Definitie van toestemming met betrekking tot het seksueel zelfbeschikkingsrecht Toestemming veronderstelt dat deze uit vrije wil is gegeven. Dit wordt beoordeeld in het licht van de omstandigheden van de zaak. De toestemming kan niet worden afgeleid uit de loutere ontstentenis van verweer van het slachtoffer. De toestemming kan worden ingetrokken op elk ogenblik voor of tijdens de seksuele handeling.Toestemming is er niet wanneer de seksuele handeling is gepleegd door gebruik te maken van de kwetsbare toestand van het slachtoffer ten gevolge van onder meer angst, invloed van alcohol, verdovende middelen, psychotrope stoffen of enige andere substantie met een soortgelijke uitwerking, een ziekte of een handicapsituatie, waardoor de vrije wil is aangetast.Toestemming is er in ieder geval niet indien de seksuele handeling het gevolg is van een bedreiging, fysiek of psychisch geweld, dwang, verrassing, list of van enige andere strafbare gedraging.Toestemming is er in ieder geval niet wanneer de seksuele handeling is gepleegd ten nadele van een bewusteloos of slapend slachtoffer.".Art. 6.In dezelfde onderafdeling 1 wordt een artikel 417/6 ingevoegd, luidende: "Art. 417/6.Beperkingen aan de mogelijkheid tot toestemming door de minderjarige § 1. Onder voorbehoud van paragraaf 2 wordt een minderjarige die de volle leeftijd van zestien jaar niet heeft bereikt, niet geacht uit vrije wil te kunnen toestemmen. § 2. Een minderjarige die de volle leeftijd van veertien jaar heeft bereikt, maar niet de volle leeftijd van zestien jaar, kan uit vrije wil toestemmen indien het leeftijdsverschil met de andere persoon niet meer dan drie jaar bedraagt.Er is geen misdrijf tussen minderjarigen die de volle leeftijd van veertien jaar hebben bereikt en die met wederzijdse toestemming handelen wanneer het onderlinge leeftijdsverschil meer dan drie jaar bedraagt. § 3. Een minderjarige kan nooit uit vrije wil toestemmen indien: 1° de dader een bloedverwant of aanverwant is in de rechte opgaande lijn of een adoptant of een bloedverwant of aanverwant in de zijlijn tot en met de derde graad of ieder ander persoon die een soortgelijke positie heeft in het gezin of ongeacht welke persoon die gewoonlijk of occasioneel met de minderjarige samenwoont en die over die minderjarige gezag heeft, of 2° de daad mogelijk is gemaakt doordat de dader gebruik heeft gemaakt van een erkende positie van vertrouwen, gezag of invloed ten aanzien van de minderjarige, of 3° de daad wordt beschouwd als een daad van ontucht of prostitutie als bedoeld in onderafdeling 2 van afdeling 2, luidende "Seksuele uitbuiting van minderjarigen met het oog op prostitutie".".Art. 7.In afdeling 1, ingevoegd bij artikel 3, wordt een onderafdeling 2 ingevoegd, luidende: "Basismisdrijven".Art. 8.In onderafdeling 2, ingevoegd bij artikel 7, wordt een artikel 417/7 ingevoegd, luidende: "Art. 417/7.Aantasting van de seksuele integriteit Aantasting van de seksuele integriteit is het stellen van een seksuele handeling op een persoon die daar niet in toestemt, al dan niet met behulp van een derde persoon die daar niet in toestemt, dan wel het laten stellen van een seksuele handeling door een persoon die daar niet in toestemt. Dit misdrijf wordt bestraft met gevangenisstraf van zes maanden tot vijf jaar.Wordt met aantasting van de seksuele integriteit gelijkgesteld het bewerkstelligen dat een persoon die daarmee niet instemt, getuige is van seksuele handelingen, of van seksueel misbruik, ook zonder dat deze daaraan hoeft deel te nemen.Aantasting bestaat zodra er een begin van uitvoering is.".Art. 9.In dezelfde onderafdeling 2 wordt een artikel 417/8 ingevoegd, luidende: "Art. 417/8.Voyeurisme Voyeurisme is het observeren of doen observeren van een persoon of van deze persoon een beeld- of geluidsopname maken of doen maken, - rechtstreeks of door middel van een technisch of ander hulpmiddel; - zonder de toestemming van die persoon of buiten zijn medeweten; - terwijl die persoon ontbloot is of een expliciete seksuele daad stelt; en - terwijl die persoon zich in omstandigheden bevindt, waarin hij redelijkerwijs mag verwachten beschut te zijn voor ongewenste blikken.Onder ontblote persoon wordt begrepen de persoon die zonder toestemming of buiten zijn medeweten een deel van zijn lichaam toont dat op grond van zijn seksuele integriteit verhuld zou zijn gebleven indien die persoon had geweten dat hij werd geobserveerd of dat er een beeld- of geluidsopname van hem werd gemaakt.Dit misdrijf wordt bestraft met gevangenisstraf van zes maanden tot vijf jaar.Voyeurisme bestaat, zodra er begin van uitvoering is.".Art. 10.In dezelfde onderafdeling 2 wordt een artikel 417/9 ingevoegd, luidende: "Art. 417/9.Niet-consensuele verspreiding van seksueel getinte inhoud Niet-consensuele verspreiding van seksueel getinte inhoud is het tonen, toegankelijk maken of verspreiden van visuele of geluidsinhoud van een ontblote persoon of een persoon die een expliciete seksuele daad stelt zonder diens toestemming of buiten diens medeweten, ook al heeft die persoon ingestemd met het maken ervan.Dit misdrijf wordt bestraft met gevangenisstraf van zes maanden tot vijf jaar.Niet-consensuele verspreiding van seksueel getinte inhoud bestaat, zodra er begin van uitvoering is.".Art. 11.In dezelfde onderafdeling 2 wordt een artikel 417/10 ingevoegd, luidende: "Art. 417/10.Niet-consensuele verspreiding, met kwaadwillig opzet of uit winstbejag, van seksueel getinte inhoud Niet-consensuele verspreiding, met kwaadwillig opzet of uit winstbejag, van seksueel getinte inhoud is het met kwaadwillig opzet of uit winstbejag tonen, toegankelijk maken of verspreiden van visuele of geluidsinhoud van een ontblote persoon of een persoon die een expliciete seksuele daad stelt zonder diens toestemming of buiten diens medeweten, ook al heeft die persoon ingestemd met het maken ervan.Dit misdrijf wordt bestraft met gevangenisstraf van een jaar tot vijf jaar en met geldboete van tweehonderd euro tot tienduizend euro.Niet-consensuele verspreiding, met kwaadwillig opzet of uit winstbejag, van seksueel getinte inhoud bestaat, zodra er begin van uitvoering is.".Art. 12.In dezelfde onderafdeling 2 wordt een artikel 417/11 ingevoegd, luidende: "Art. 417/11.Verkrachting Verkrachting is elke gestelde daad die bestaat of mede bestaat uit een seksuele penetratie van welke aard en met welk middel ook, gepleegd op een persoon of met behulp van een persoon die daar niet in toestemt.Dit misdrijf wordt bestraft met opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar.".Art. 13.In afdeling 1, ingevoegd bij artikel 3, wordt een onderafdeling 3 ingevoegd, luidende: "Verzwaarde misdrijven".Art. 14.In onderafdeling 3, ingevoegd bij artikel 13, wordt een artikel 417/12 ingevoegd, luidende: "Art. 417/12.Niet-consensuele seksuele handelingen met de dood tot gevolg Niet-consensuele seksuele handelingen die de dood tot gevolg hebben, zonder dat de dader handelde met het oogmerk te doden, worden als volgt bestraft: - aantasting van de seksuele integriteit wordt bestraft met opsluiting van twintig jaar tot dertig jaar; - verkrachting wordt bestraft met opsluiting van twintig jaar tot dertig jaar.".Art. 15.In dezelfde onderafdeling 3 wordt een artikel 417/13 ingevoegd, luidende: "Art. 417/13.Niet-consensuele seksuele handelingen voorafgegaan door of gepaard gaand met foltering, opsluiting of zwaar geweld Niet-consensuele seksuele handelingen voorafgegaan door of gepaard gaand met foltering, opsluiting of met zwaar geweld met een lichamelijk letsel of schade aan de gezondheid dat resulteert in een ongeschiktheid tot het verrichten van persoonlijk werk van meer dan vier maanden, dat een ongeneeslijk lijkende ziekte, het volledig verlies van een orgaan of een lichaamsfunctie, een zware verminking, dan wel een zwangerschapsafbreking tot gevolg heeft, worden als volgt bestraft: - aantasting van de seksuele integriteit wordt bestraft met opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar; - verkrachting wordt bestraft met opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar.".Art. 16.In dezelfde onderafdeling 3 wordt een artikel 417/14 ingevoegd, luidende: "Art. 417/14.Niet-consensuele seksuele handelingen gepleegd onder bedreiging van een wapen of op een wapen gelijkend voorwerp of na toediening van weerloosmakende of remmingsverlagende stoffen Niet-consensuele seksuele handelingen gepleegd onder bedreiging van een wapen of op een wapen gelijkend voorwerp of na toediening van weerloosmakende of remmingsverlagende stoffen worden als volgt bestraft: - aantasting van de seksuele integriteit wordt bestraft met opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar; - verkrachting wordt bestraft met opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar.".Art. 17.In dezelfde onderafdeling 3 wordt een artikel 417/15 ingevoegd, luidende: "Art. 417/15.Niet-consensuele seksuele handelingen gepleegd ten nadele van een persoon die in een kwetsbare toestand verkeert Niet-consensuele seksuele handelingen gepleegd ten nadele van een persoon van wie de kwetsbare toestand ten gevolge van zijn leeftijd, een zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek duidelijk was of de dader bekend was, worden als volgt bestraft: - aantasting van de seksuele integriteit wordt bestraft met opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar; - voyeurisme wordt bestraft met opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar; - niet-consensuele verspreiding van seksueel getinte inhoud wordt bestraft met opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar; - niet-consensuele verspreiding, met kwaadwillig opzet of uit winstbejag, van seksueel getinte inhoud wordt bestraft met opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar en met geldboete van tweehonderd euro tot tienduizend euro; - verkrachting wordt bestraft met opsluiting van twintig jaar tot dertig jaar.".Art. 18.In dezelfde onderafdeling 3 wordt een artikel 417/16 ingevoegd, luidende: "Art. 417/16.Niet-consensuele seksuele handelingen gepleegd ten nadele van een minderjarige die geen volle zestien jaar oud is Niet-consensuele seksuele handelingen gepleegd ten nadele van een minderjarige die geen volle zestien jaar oud is, worden als volgt bestraft: - aantasting van de seksuele integriteit wordt bestraft met opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar; - voyeurisme wordt bestraft met opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar; - niet-consensuele verspreiding van seksueel getinte inhoud wordt bestraft met opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar; - niet-consensuele verspreiding met kwaadwillig opzet of uit winstbejag van seksueel getinte inhoud wordt bestraft met opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar en met geldboete van tweehonderd euro tot tienduizend euro; - verkrachting wordt bestraft met opsluiting van twintig jaar tot dertig jaar.".Art. 19.In dezelfde onderafdeling 3 wordt een artikel 417/17 ingevoegd, luidende: "Art. 417/17.Niet-consensuele seksuele handelingen gepleegd ten nadele van een minderjarige boven de volle leeftijd van zestien jaar Niet-consensuele seksuele handelingen gepleegd ten nadele van een minderjarige boven de volle leeftijd van zestien jaar worden als volgt bestraft: - aantasting van de seksuele integriteit wordt bestraft met opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar; - voyeurisme wordt bestraft met opsluiting van vijf jaar tot tien jaar; - niet-consensuele verspreiding van seksueel getinte inhoud wordt bestraft met opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar; - niet-consensuele verspreiding, met kwaadwillig opzet of uit winstbejag, van seksueel getinte inhoud wordt bestraft met opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar en met geldboete van tweehonderd euro tot tienduizend euro; - verkrachting wordt bestraft met opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar.".Art. 20.In dezelfde onderafdeling 3 wordt een artikel 417/18 ingevoegd, luidende: "Art. 417/18.Incest Onder incest wordt begrepen de seksuele handelingen gepleegd ten nadele van een minderjarige door een bloedverwant of aanverwant in de rechte opgaande lijn, door een bloedverwant of aanverwant in de zijlijn tot de derde graad of ieder ander persoon die een soortgelijke positie heeft in het gezin van voornoemde personen.Incest wordt als volgt bestraft: - aantasting van de seksuele integriteit wordt bestraft met opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar; - voyeurisme wordt bestraft met opsluiting van tien jaar tot vijtien jaar; - niet-consensuele verspreiding van seksueel getinte inhoud wordt bestraft met opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar; - niet-consensuele verspreiding met kwaadwillig opzet of uit winstbejag van seksueel getinte inhoud wordt bestraft met opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar en met geldboete van tweehonderd euro tot tienduizend euro; - verkrachting wordt bestraft met opsluiting van twintig jaar tot dertig jaar.Onder bloedverwant wordt ook de adoptant, de geadopteerde en de bloedverwanten van de adoptant begrepen.".Art. 21.In dezelfde onderafdeling 3 wordt een artikel 417/19 ingevoegd, luidende: "Art. 417/19.Niet-consensuele intrafamiliale seksuele handelingen Onder niet-consensuele intrafamiliale seksuele handelingen worden begrepen de niet-consensuele seksuele handelingen gepleegd door een bloedverwant of aanverwant in de rechte opgaande of neerdalende lijn, door een bloedverwant of aanverwant in de zijlijn tot de derde graad, door een partner of ieder ander persoon die een soortgelijke positie heeft in het gezin van voornoemde personen.Niet-consensuele intrafamiliale seksuele handelingen worden als volgt bestraft: - aantasting van de seksuele integriteit wordt bestraft met opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar; - voyeurisme wordt bestraft met opsluiting van vijf jaar tot tien jaar; - niet-consensuele verspreiding van seksueel getinte inhoud wordt bestraft met opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar; - niet-consensuele verspreiding, met kwaadwillig opzet of uit winstbejag, van seksueel getinte inhoud wordt bestraft met opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar en met geldboete van tweehonderd euro tot tienduizend euro; - verkrachting wordt bestraft met opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar.Onder partner wordt begrepen de persoon waarmee het slachtoffer is gehuwd of een duurzame affectieve en intieme lichamelijke relatie heeft, alsook de persoon waarmee het slachtoffer gehuwd is geweest of een duurzame affectieve en intieme lichamelijke relatie heeft gehad indien de strafbare feiten enigszins verband houden met dit ontbonden huwelijk of de beëindigde relatie.".Art. 22.In dezelfde onderafdeling 3 wordt een artikel 417/20 ingevoegd, luidende: "Art. 417/20.Niet-consensuele seksuele handelingen gepleegd vanuit een discriminerende drijfveer Niet-consensuele seksuele handelingen waarvan een van de drijfveren bestaat uit de haat, het misprijzen van of de vijandigheid tegen een persoon wegens diens zogenaamd ras, huidskleur, afkomst, nationale of etnische afstamming, nationaliteit, geslacht, zwangerschap, bevalling, ouderschap, geslachtsverandering, genderidentiteit, genderexpressie, seksuele geaardheid, burgerlijke staat, geboorte, leeftijd, vermogen, geloof of levensbeschouwing, gezondheidstoestand, handicap, taal, politieke overtuiging, syndicale overtuiging, fysieke of genetische eigenschap of sociale afkomst en positie, ongeacht of dit kenmerk daadwerkelijk aanwezig is of slechts vermeend is door de dader, worden als volgt bestraft: - aantasting van de seksuele integriteit wordt bestraft met opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar; - voyeurisme wordt bestraft met opsluiting van vijf jaar tot tien jaar; - niet-consensuele verspreiding van seksueel getinte inhoud wordt bestraft met opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar; - niet-consensuele verspreiding, met kwaadwillig opzet of uit winstbejag, van seksueel getinte inhoud wordt bestraft met opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar en met geldboete van tweehonderd euro tot tienduizend euro; - verkrachting wordt bestraft met opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar.Dezelfde straffen worden opgelegd wanneer een van de drijfveren van de dader erin bestaat dat het slachtoffer een band of vermeende band heeft met een persoon ten aanzien van wie hij haat, misprijzen of vijandigheid koestert wegens een of meer van de in het eerste lid aangehaalde werkelijke of vermeende kenmerken.".Art. 23.In dezelfde onderafdeling 3 wordt een artikel 417/21 ingevoegd, luidende: "Art. 417/21.Niet-consensuele seksuele handelingen gepleegd door een persoon die zich in een gezags- of vertrouwenspositie bevindt ten aanzien van het slachtoffer Niet-consensuele seksuele handelingen gepleegd door een persoon die zich in een erkende positie van vertrouwen, gezag of invloed ten aanzien van het slachtoffer bevindt, worden als volgt bestraft: - aantasting van de seksuele integriteit wordt bestraft met opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar; - voyeurisme wordt bestraft met opsluiting van vijf jaar tot tien jaar; - niet-consensuele verspreiding van seksueel getinte inhoud wordt bestraft met opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar; - niet-consensuele verspreiding, met kwaadwillig opzet of uit winstbejag, van seksueel getinte inhoud wordt bestraft met opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar en met geldboete van tweehonderd euro tot tienduizend euro; - verkrachting wordt bestraft met opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar.".Art. 24.In dezelfde onderafdeling 3 wordt een artikel 417/22 ingevoegd, luidende: "Art. 417/22.Niet-consensuele seksuele handelingen gepleegd met de hulp of in aanwezigheid van een of meer personen Niet-consensuele seksuele handelingen gepleegd met de hulp of in aanwezigheid van een of meer personen worden als volgt bestraft: - aantasting van de seksuele integriteit wordt bestraft met opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar; - voyeurisme wordt bestraft met opsluiting van vijf jaar tot tien jaar; - niet-consensuele verspreiding van seksueel getinte inhoud wordt bestraft met opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar; - niet-consensuele verspreiding, met kwaadwillig opzet of uit winstbejag, van seksueel getinte inhoud wordt bestraft met opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar en met geldboete van tweehonderd euro tot tienduizend euro; - verkrachting wordt bestraft met opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar.".Art. 25.In afdeling 1, ingevoegd bij artikel 3, wordt een onderafdeling 4 ingevoegd, luidende: "Algemene bepaling".Art. 26.In onderafdeling 4, ingevoegd bij artikel 25, wordt een artikel 417/23 ingevoegd, luidende: "Art. 417/23.Verzwarende factoren Bij de keuze van de straf of de maatregel en de zwaarte ervan voor feiten die niet-consensuele seksuele handelingen uitmaken, houdt de rechter in het bijzonder rekening met het feit dat: - de dader een bloedverwant in de zijlijn tot de derde graad is van het slachtoffer, dan wel een aanverwant in de rechte lijn of in de zijlijn tot de derde graad, dat hij gezag heeft over het slachtoffer, hem onder zijn bewaring heeft of occasioneel of gewoonlijk met het slachtoffer samenwoont of heeft samengewoond; - het misdrijf werd gepleegd door een persoon met een openbare functie in het kader van de uitoefening van deze functie; - het misdrijf werd gepleegd door een arts of een andere gezondheidswerker in de uitoefening van zijn functie; - het misdrijf werd gepleegd op een minderjarige beneden de volle leeftijd van tien jaar; - het misdrijf werd gepleegd op een minderjarige beneden de volle leeftijd van zestien jaar en is voorafgegaan door een benadering van deze minderjarige vanwege de dader met het oogmerk op een later tijdstip de in deze afdeling bepaalde feiten te plegen; - het misdrijf werd gepleegd in aanwezigheid van een minderjarige; - het misdrijf werd gepleegd omwille van culturele drijfveren, gewoontes, tradities, religie of de zogenaamde "eer".Art. 27.In hoofdstuk I/1, ingevoegd bij artikel 2, wordt een afdeling 2 ingevoegd, luidende: "Seksuele uitbuiting van minderjarigen".Art. 28.In afdeling 2, ingevoegd bij artikel 27, wordt een onderafdeling 1 ingevoegd, luidende: "Benaderen van een minderjarige voor seksuele doeleinden".Art. 29.In onderafdeling 1, ingevoegd bij artikel 28, wordt een artikel 417/24 ingevoegd, luidende: "Art. 417/24.Benaderen van een minderjarige voor seksuele doeleinden Benaderen van een minderjarige voor seksuele doeleinden is het aan een minderjarige een voorstel tot ontmoeting doen, op welke manier dan ook, met het oogmerk om een misdrijf te plegen bedoeld in dit hoofdstuk, voor zover dit voorstel is gevolgd door materiële handelingen die tot een dergelijke ontmoeting kunnen leiden.Dit misdrijf wordt bestraft met gevangenisstraf van drie jaar tot vijf jaar.".Art. 30.In afdeling 2, ingevoegd bij artikel 27, wordt een onderafdeling 2 ingevoegd, luidende: "Seksuele uitbuiting van minderjarigen met het oog op prostitutie".Art. 31.In onderafdeling 2, ingevoegd bij artikel 30, wordt een artikel 417/25 ingevoegd, luidende: "Art. 417/25.Bewegen van een minderjarige tot het plegen van ontucht of prostitutie Bewegen van een minderjarige tot het plegen van ontucht of prostitutie is de ontucht of de prostitutie van een minderjarige opwekken, begunstigen of vergemakkelijken.Dit misdrijf wordt bestraft met opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar en met geldboete van vijfhonderd eu ro tot vijftigduizend euro.".Art. 32.In dezelfde onderafdeling 2 wordt een artikel 417/26 ingevoegd, luidende: "Art. 417/26.Bewegen van een minderjarige beneden de volle leeftijd van zestien jaar tot het plegen van ontucht of prostitutie Bewegen van een minderjarige beneden de volle leeftijd van zestien jaar tot het plegen van ontucht of prostitutie, wordt bestraft met opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar en met geldboete van duizend euro tot honderdduizend euro.".Art. 33.In dezelfde onderafdeling 2 wordt een artikel 417/27 ingevoegd, luidende: "Art. 417/27.Werven van een minderjarige voor ontucht of prostitutie Werven van een minderjarige voor ontucht of prostitutie is het, onverminderd de in artikel 433quinquies bedoelde gevallen, rechtstreeks of via een tussenpersoon, aanwerven, meenemen, wegbrengen of bij zich houden van een minderjarige met het oog op het plegen van ontucht of prostitutie.Dit misdrijf wordt bestraft met opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar en met geldboete van vijfhonderd euro tot vijftigduizend euro.De geldboete wordt zo veel keer toegepast als er slachtoffers zijn.".Art. 34.In dezelfde onderafdeling 2 wordt een artikel 417/28 ingevoegd, luidende: "Art. 417/28.Werven van een minderjarige beneden de volle leeftijd van zestien jaar voor ontucht of prostitutie Onverminderd de in artikel 433quinquies bedoelde gevallen wordt het werven van een minderjarige beneden de volle leeftijd van zestien jaar voor ontucht of prostitutie bestraft met opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar en met geldboete van duizend euro tot honderdduizend euro.De geldboete wordt zo veel keer toegepast als er slachtoffers zijn.".Art. 35.In dezelfde onderafdeling 2 wordt een artikel 417/29 ingevoegd, luidende: "Art. 417/29.Houden van een huis van ontucht of prostitutie waar een minderjarige ontucht of prostitutie pleegt Houden van een huis van ontucht of prostitutie waar een minderjarige ontucht of prostitutie pleegt, is het, rechtstreeks of via een tussenpersoon, houden van een huis van ontucht of prostitutie waar een minderjarige ontucht of prostitutie pleegt.Dit misdrijf wordt bestraft met opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar en met geldboete van vijfhonderd euro tot vijftigduizend euro.De geldboete wordt zo veel keer toegepast als er slachtoffers zijn.".Art. 36.In dezelfde onderafdeling 2 wordt een artikel 417/30 ingevoegd, luidende: "Art. 417/30.Houden van een huis van ontucht of prostitutie waar een minderjarige beneden de volle leeftijd van zestien jaar ontucht of prostitutie pleegt Houden van een huis van ontucht of prostitutie waar een minderjarige beneden de volle leeftijd van zestien jaar ontucht of prostitutie pleegt, wordt bestraft met opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar en met geldboete van duizend euro tot honderdduizend euro.De geldboete wordt zo veel keer toegepast als er slachtoffers zijn.".Art. 37.In dezelfde onderafdeling 2 wordt een artikel 417/31 ingevoegd, luidende: "Art. 417/31.Ter beschikking stellen van een ruimte aan een minderjarige met het oog op ontucht of prostitutie Ter beschikking stellen van een ruimte aan een minderjarige met het oog op ontucht of prostitutie is het verkopen, verhuren of ter beschikking stellen van een kamer of enige andere ruimte aan een minderjarige met het oogmerk de ontucht of prostitutie van een minderjarige mogelijk te maken.Dit misdrijf wordt bestraft met opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar en met geldboete van vijfhonderd euro tot vijftigduizend euro.De geldboete wordt zo veel keer toegepast als er slachtoffers zijn.".Art. 38.In dezelfde onderafdeling 2 wordt een artikel 417/32 ingevoegd, luidende: "Art. 417/32.Ter beschikking stellen van een ruimte aan een minderjarige beneden de volle leeftijd van zestien jaar met het oog op ontucht of prostitutie Ter beschikking stellen van een ruimte aan een minderjarige beneden de volle leeftijd van zestien jaar met het oog op ontucht of prostitutie wordt bestraft met opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar en met geldboete van duizend euro tot honderdduizend euro.De geldboete wordt zo veel keer toegepast als er slachtoffers zijn.".Art. 39.In dezelfde onderafdeling 2 wordt een artikel 417/33 ingevoegd, luidende: "Art. 417/33.Exploitatie van de ontucht of prostitutie van een minderjarige Exploitatie van de ontucht of prostitutie van een minderjarige is het, onverminderd de in artikel 433quinquies bedoelde gevallen, op welke manier ook, exploiteren van de ontucht of prostitutie van een minderjarige.Dit misdrijf wordt bestraft met opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar en met geldboete van vijfhonderd euro tot vijftigduizend euro.De geldboete wordt zo veel keer toegepast als er slachtoffers zijn.".Art. 40.In dezelfde onderafdeling 2 wordt een artikel 417/34 ingevoegd, luidende: "Art. 417/34.Exploitatie van de ontucht of prostitutie van een minderjarige beneden de volle leeftijd van zestien jaar Onverminderd de in artikel 433quinquies bedoelde gevallen wordt exploitatie van de ontucht of prostitutie van een minderjarige beneden de volle leeftijd van zestien jaar bestraft met opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar en met geldboete van duizend euro tot honderdduizend euro.De geldboete wordt zo veel keer toegepast als er slachtoffers zijn.".Art. 41.In dezelfde onderafdeling 2 wordt een artikel 417/35 ingevoegd, luidende: "Art. 417/35.Verkrijgen van de ontucht of de prostitutie van een minderjarige Verkrijgen van de ontucht of de prostitutie van een minderjarige is het verkrijgen van de ontucht of de prostitutie van een minderjarige door de overhandiging, het aanbod of de belofte van een materieel of financieel voordeel.Dit misdrijf wordt bestraft met opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar en met geldboete van duizend euro tot honderdduizend euro.De geldboete wordt zo veel keer toegepast als er slachtoffers zijn.".Art. 42.In dezelfde onderafdeling 2 wordt een artikel 417/36 ingevoegd, luidende: "Art. 417/36.Verkrijgen van de ontucht of de prostitutie van een minderjarige beneden de volle leeftijd van zestien jaar Verkrijgen van de ontucht of de prostitutie van een minderjarige beneden de volle leeftijd van zestien jaar wordt bestraft met opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar en met geldboete van duizend euro tot honderdduizend euro.De geldboete wordt zo veel keer toegepast als er slachtoffers zijn.".Art. 43.In dezelfde onderafdeling 2 wordt een artikel 417/37 ingevoegd, luidende: "Art. 417/37.Organisatie van ontucht of prostitutie van een minderjarige in vereniging Indien een in het tweede lid bepaald misdrijf wordt gepleegd als daad van deelneming aan de hoofdbedrijvigheid of bijkomende bedrijvigheid van een vereniging, ongeacht of de schuldige de hoedanigheid van leidend persoon heeft in deze vereniging of niet, wordt dit misdrijf bestraft met opsluiting van twintig jaar tot dertig jaar en met geldboete van duizend euro tot honderdduizend euro.Het eerste lid is van toepassing op: - het bewegen van een minderjarige tot het plegen van ontucht of prostitutie zoals bedoeld in de artikelen 417/25 en 417/26; - het werven van een minderjarige voor ontucht of prostitutie zoals bedoeld in de artikelen 417/27 en 417/28; - het houden van een huis van ontucht of prostitutie waar een minderjarige ontucht of prostitutie pleegt zoals bedoeld in de artikelen 417/29 en 417/30; - het ter beschikking stellen van een ruimte aan een minderjarige met het oog op ontucht of prostitutie zoals bedoeld in de artikelen 417/31 en 417/32; - de exploitatie van de ontucht of prostitutie van een minderjarige zoals bedoeld in de artikelen 417/33 en 417/34; en - het verkrijgen van de ontucht of de prostitutie van een minderjarige zoals bedoeld in de artikelen 417/35 en 417/36.".Art. 44.In dezelfde onderafdeling 2 wordt een artikel 417/38 ingevoegd, luidende: "Art. 417/38.Bijwonen van ontucht of prostitutie van een minderjarige Bijwonen van ontucht of prostitutie van een minderjarige is het rechtstreeks, inbegrepen door middel van informatie- en communicatietechnologie, bijwonen van ontucht of prostitutie van een minderjarige.Dit misdrijf wordt bestraft met gevangenisstraf van drie jaar tot vijf jaar en met geldboete van vijfhonderd euro tot tienduizend euro.De geldboete wordt zo veel keer toegepast als er slachtoffers zijn.".Art. 45.In dezelfde onderafdeling 2 wordt een artikel 417/39 ingevoegd, luidende: "Art. 417/39.Reclame maken voor ontucht en prostitutie van een minderjarige Reclame maken voor ontucht en prostitutie van een minderjarige is: - het met welk middel ook op enigerlei wijze, direct of indirect, reclame maken, uitgeven, verdelen of verspreiden voor een aanbod van diensten van seksuele aard, indien die reclame specifiek gericht is op een minderjarige of indien zij gewag maakt van diensten aangeboden door een minderjarige of door een persoon van wie wordt beweerd dat hij minderjarig is, zelfs indien het aanbod wordt verhuld onder bedekte bewoordingen; - het door enig reclamemiddel, zowel expliciet als impliciet, kenbaar maken dat een minderjarige zich aan prostitutie overgeeft, dat men de prostitutie van een minderjarige vergemakkelijkt of dat men wenst in contact te komen met een minderjarige die zich aan ontucht overgeeft.Dit misdrijf wordt bestraft met gevangenisstraf van zes maanden tot drie jaar en met geldboete van tweehonderd euro tot tweeduizend euro.".Art. 46.In dezelfde onderafdeling 2 wordt een artikel 417/40 ingevoegd, luidende: "Art. 417/40.Verzwaard reclame maken voor ontucht en prostitutie van een minderjarige Indien het reclame maken voor ontucht en prostitutie van een minderjarige tot doel of tot gevolg heeft, direct of indirect, dat ontucht of prostitutie van een minderjarige of zijn exploitatie wordt vergemakkelijkt, wordt dit misdrijf bestraft met gevangenisstraf van drie jaar tot vijf jaar en met geldboete van driehonderd euro tot drieduizend euro.".Art. 47.In dezelfde onderafdeling 2 wordt een artikel 417/41 ingevoegd, luidende: "Art. 417/41.Aanzetten tot het plegen van ontucht of tot exploitatie van de prostitutie van een minderjarige in het openbaar of door enig reclamemiddel Aanzetten tot het plegen van ontucht of tot exploitatie van de prostitutie van een minderjarige in het openbaar of door enig reclamemiddel is: - het met welk middel ook in het openbaar de minderjarige tot ontucht aanzetten; - het door enig reclamemiddel, impliciet of expliciet, aanzetten tot de exploitatie van de prostitutie van een minderjarige, of gebruik maken van zulke reclame naar aanleiding van een aanbod van diensten.Dit misdrijf wordt bestraft met gevangenisstraf van zes maanden tot drie jaar en met geldboete van zesentwintig euro tot vijfhonderd euro.".Art. 48.In dezelfde onderafdeling 2 wordt een artikel 417/42 ingevoegd, luidende: "Art. 417/42.Verbeurdverklaring van het instrument van het misdrijf In afwijking van artikel 42, 1°, worden de zaken die gediend hebben of bestemd waren tot het plegen van de misdrijven omschreven in deze onderafdeling verbeurd verklaard, ook al zijn ze geen eigendom van de veroordeelde, zonder dat deze verbeurdverklaring evenwel afbreuk doet aan de rechten die derden kunnen laten gelden op die goederen.De verbeurdverklaring wordt eveneens toegepast, onder dezelfde voorwaarden, op de onroerende goederen of gedeelten ervan die gediend hebben of bestemd waren tot het plegen van het misdrijf.".Art. 49.In afdeling 2, ingevoegd bij artikel 27, wordt een onderafdeling 3 ingevoegd, luidende "Beelden van seksueel misbruik van minderjarigen".Art. 50.In onderafdeling 3, ingevoegd bij artikel 49, wordt een artikel 417/43 ingevoegd, luidende: "Art. 417/43.Definitie van beelden van seksueel misbruik van minderjarigen Onder beelden van seksueel misbruik van minderjarigen moet worden begrepen: - elk materiaal dat de visuele weergave op welke wijze dan ook behelst van een minderjarige die deelneemt aan echte of gesimuleerde expliciete seksuele gedragingen, of dat de weergave behelst van de geslachtsorganen van een minderjarige voor primair seksuele doeleinden; - elk materiaal dat de visuele weergave op welke wijze dan ook behelst van een persoon die er als een minderjarige uitziet en die deelneemt aan echte of gesimuleerde expliciete seksuele gedragingen, of dat de weergave behelst van de geslachtsorganen van deze persoon voor primair seksuele doeleinden; - realistische afbeeldingen die de weergave behelzen van een niet-bestaande minderjarige die deelneemt aan expliciete seksuele gedragingen, of die de weergave behelzen van de geslachtsorganen van deze minderjarige voor primair seksuele doeleinden.".Art. 51.In dezelfde onderafdeling 3 wordt een artikel 417/44 ingevoegd, luidende: "Art. 417/44.Vervaardigen of verspreiden van beelden van seksueel misbruik van minderjarigen Vervaardigen of verspreiden van beelden van seksueel misbruik van minderjarigen is het tentoonstellen, aanbieden, verkopen, verhuren, uitzenden, leveren, verspreiden, ter beschikking stellen, overhandigen, vervaardigen of invoeren, met welk middel ook, van beelden van seksuele misbruik van een minderjarige.Dit misdrijf wordt bestraft met opsluiting van vijf jaar tot tien jaar en met geldboete van vijfhonderd euro tot tienduizend euro.".Art. 52.In dezelfde onderafdeling 3 wordt een artikel 417/45 ingevoegd, luidende: "Art. 417/45.Vervaardigen of verspreiden van beelden van seksueel misbruik van minderjarigen in vereniging Indien het vervaardigen of het verspreiden van beelden van seksueel misbruik van minderjarigen een daad van deelneming aan de hoofd- of bijkomende bedrijvigheid van een vereniging betreft, ongeacht of de dader de hoedanigheid van leidend persoon heeft of niet, wordt dit misdrijf bestraft met opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar en met een geldboete van duizend euro tot honderdduizend euro.".Art. 53.In dezelfde onderafdeling 3 wordt een artikel 417/46 ingevoegd, luidende: "Art. 417/46.Bezitten en verwerven van beelden van seksueel misbruik van minderjarigen Bezitten en verwerven van beelden van seksueel misbruik van minderjarigen is het bezitten of verwerven, al dan niet voor een derde, van beelden van seksueel misbruik van minderjarigen.Dit misdrijf wordt bestraft met opsluiting van gevangenisstraf van een jaar tot vijf jaar en met geldboete van vijfhonderd euro tot tienduizend euro.".Art. 54.In dezelfde onderafdeling 3 wordt een artikel 417/47 ingevoegd, luidende: "Art. 417/47.Zich toegang verschaffen tot beelden van seksueel misbruik van minderjarigen Zich toegang verschaffen tot beelden van seksueel misbruik van minderjarigen is het zich toegang verschaffen tot beelden van seksueel misbruik van minderjarigen door middel van informatie- en communicatietechnologie.Dit misdrijf wordt bestraft met gevangenisstraf van een jaar tot drie jaar en met geldboete van vijfhonderd euro tot tienduizend euro.".Art. 55.In dezelfde onderafdeling 3 wordt een artikel 417/48 ingevoegd, luidende: "Art. 417/48.Rechtvaardigingsgrond inzake het rechtens ontvangen, analyseren en overzenden van beelden van seksueel misbruik van minderjarigen Een door de Koning erkende organisatie kan rechtens meldingen die beelden van seksueel misbruik van minderjarigen zouden kunnen bevatten, ontvangen, de inhoud en de herkomst ervan analyseren en ze aan de politiediensten en gerechtelijke overheden overzenden.Met het oog daarop voert die organisatie de haar toevertrouwde opdracht uit volgens de nadere regels bepaald door de Koning inzonderheid met betrekking tot: - de verplichting lid te zijn van een internationale vereniging van internet hotlines ter bestrijding van beelden van seksueel misbruik van minderjarigen; - de overzending van de voormelde meldingen aan de politiediensten en gerechtelijke overheden; - de overzending van de voormelde meldingen met betrekking tot de in het buitenland gehoste beelden, aan de voornoemde internationale vereniging; - het toezicht op de personen belast met de ontvangst van de meldingen, met de analyse van de inhoud en van de herkomst ervan en met de overzending ervan, alsmede op die van de personen belast met de controle van die taken in de organisatie, via het laten voorleggen van een uittreksel uit het strafregister overeenkomstig artikel 596, tweede lid, van het Wetboek van strafvordering door deze personen en het inwinnen van inlichtingen omtrent de moraliteit van deze personen; - de jaarlijkse overzending van een activiteitenverslag aan de minister van Justitie; - het verbod een gegevensbank op te richten op grond van de beelden die haar werden gemeld.De Koning bepaalt de procedure voor de toekenning en de intrekking van de erkenning.".Art. 56.In dezelfde onderafdeling 3 wordt een artikel 417/49 ingevoegd, luidende: "Art. 417/49.Rechtvaardigingsgrond inzake het consensueel maken, bezitten en onderling delen van seksueel getinte inhoud Er is geen misdrijf wanneer minderjarigen boven de volle leeftijd van zestien jaar met wederzijdse toestemming zelf seksueel getinte inhoud maken en deze zelf gemaakte seksueel getinte inhoud onderling delen en in bezit houden.Wederzijdse toestemming is nodig zowel voor het maken, het bezitten en het onderling delen van deze inhoud.Deze rechtvaardigingsgrond geldt niet indien: - de seksueel getinte inhoud wordt getoond of verspreid aan een derde; - een derde de seksueel getinte inhoud tracht te bekomen, - de dader een bloedverwant of aanverwant is in de rechte opgaande lijn of een adoptant of een bloedverwant of aanverwant in de zijlijn tot de derde graad of ieder ander persoon die een soortgelijke positie heeft in het gezin of onverschillig welke persoon die gewoonlijk of occasioneel met de minderjarige samenwoont en die over die minderjarige gezag heeft, of; - de daad mogelijk is gemaakt doordat de dader gebruik heeft gemaakt van een erkende positie van vertrouwen, gezag of invloed ten aanzien van de minderjarige.".Art. 57.In afdeling 2, ingevoegd bij artikel 27, wordt een onderafdeling 4 ingevoegd, luidende "Algemene bepaling".Art. 58.In dezelfde onderafdeling 4 wordt een artikel 417/50 ingevoegd, luidende: "Art. 417/50 Verzwarende factoren Bij de keuze van de straf of de maatregel en de zwaarte ervan voor een misdrijf bedoeld in deze afdeling houdt de rechter in het bijzonder rekening met het feit dat: - een van de drijfveren van het misdrijf bestaat uit de haat tegen, het misprijzen van of de vijandigheid tegen een persoon wegens diens zogenaamd ras, huidskleur, afkomst, nationale of etnische afstamming, nationaliteit, geslacht, zwangerschap, bevalling, ouderschap, geslachtsverandering, genderidentiteit, genderexpressie, seksuele geaardheid, burgerlijke staat, geboorte, leeftijd, vermogen, geloof of levensbeschouwing, gezondheidstoestand, handicap, taal, politieke overtuiging, syndicale overtuiging, fysieke of genetische eigenschap of sociale afkomst en positie, ongeacht of dit kenmerk daadwerkelijk aanwezig is of slechts vermeend is door de dader. Hetzelfde geldt wanneer een van de drijfveren van de dader erin bestaat dat het slachtoffer een band of vermeende band heeft met een persoon ten aanzien van wie hij haat, misprijzen of vijandigheid koestert wegens een of meer van dezelfde werkelijke of vermeende kenmerken; - het misdrijf werd gepleegd door een persoon met een openbare functie in het kader van de uitoefening van deze functie; - het misdrijf werd gepleegd door een persoon die zich in een erkende positie van vertrouwen, gezag of invloed ten aanzien van de minderjarige bevindt; - het misdrijf werd gepleegd op een minderjarige beneden de volle leeftijd van tien jaar; - het misdrijf werd gepleegd op een minderjarige beneden de volle leeftijd van zestien jaar en is voorafgegaan door een benadering van deze minderjarige vanwege de dader met het oogmerk om op een later tijdstip de in die afdeling bepaalde feiten te plegen; - het misdrijf werd gepleegd omwille van culturele drijfveren, gewoontes, tradities, religie of de zogenaamde "eer".".Art. 59.In hoofdstuk I/1, ingevoegd bij artikel 2, wordt een afdeling 3 ingevoegd, luidende "Openbare zedenschennis".Art. 60.In afdeling 3, ingevoegd bij artikel 59, wordt een artikel 417/51 ingevoegd, luidende: "Art. 417/51.Vervaardigen of verspreiden van inhoud van extreem pornografische of gewelddadige aard Vervaardigen of verspreiden van inhoud van extreem pornografische of gewelddadige aard is het tentoonstellen, aanbieden, verkopen, verhuren, uitzenden, leveren, verspreiden, ter beschikking stellen, overhandigen, vervaardigen of invoeren, met welk middel ook, van inhoud van extreem pornografische of gewelddadige aard.Onder extreem wordt begrepen elke inhoud die dermate pornografisch of gewelddadig is dat zij van aard is om bij een normaal en redelijk persoon traumatiserende of andere psychisch schadelijke gevolgen te weeg te brengen.Dit misdrijf wordt bestraft met gevangenisstraf van een maand tot twee jaar en met geldboete van tweehonderd euro tot tweeduizend euro.".Art. 61.In dezelfde afdeling 3 wordt een artikel 417/52 ingevoegd, luidende: "Art. 417/52.Vervaardigen of verspreiden van inhoud van extreem pornografische of gewelddadige aard gepleegd tegenover een minderjarige of een persoon die in een kwetsbare toestand verkeert Vervaardigen of verspreiden van inhoud van extreem pornografische of gewelddadige aard gepleegd tegenover een minderjarige of een persoon van wie de kwetsbare toestand ten gevolge van zijn leeftijd, een zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek duidelijk was of de dader bekend was, wordt bestraft met gevangenisstraf van een jaar tot vijf jaar en met geldboete van driehonderd euro tot drieduizend euro.".Art. 62.In dezelfde afdeling 3 wordt een artikel 417/53 ingevoegd, luidende: "Art. 417/53.Exhibitionisme Exhibitionisme is het opdringen aan andermans zicht van de eigen ontblote geslachtsdelen of van een seksuele daad op een openbare plaats of op een plaats die zichtbaar is voor het publiek.Dit misdrijf wordt bestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar en met geldboete van zesentwintig euro tot vijfhonderd euro.".Art. 63.In dezelfde afdeling 3 wordt een artikel 417/54 ingevoegd, luidende: "Art. 417/54.Exhibitionisme in aanwezigheid van een minderjarige of een persoon die in een kwetsbare toestand verkeert Exhibitionisme in aanwezigheid van een minderjarige of een persoon van wie de kwetsbare toestand ten gevolge van zijn leeftijd, een zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek duidelijk was of de dader bekend was, wordt bestraft met gevangenisstraf van zes maanden tot drie jaar en met geldboete van honderd euro tot duizend euro.".Art. 64.In dezelfde afdeling 3 wordt een artikel 417/55 ingevoegd, luidende: "Art. 417/55.Verzwarende factoren Bij de keuze van de straf of de maatregel en de zwaarte ervan voor een misdrijf bedoeld in deze afdeling houdt de rechter in het bijzonder rekening met het feit dat: - een van de drijfveren van het misdrijf bestaat uit de haat, het misprijzen van of de vijandigheid tegen een persoon wegens diens zogenaamd ras, huidskleur, afkomst, nationale of etnische afstamming, nationaliteit, geslacht, zwangerschap, bevalling, ouderschap, geslachtsverandering, genderidentiteit, genderexpressie, seksuele geaardheid, burgerlijke staat, geboorte, leeftijd, vermogen, geloof of levensbeschouwing, gezondheidstoestand, handicap, taal, politieke overtuiging, syndicale overtuiging, een fysieke of genetische eigenschap of sociale afkomst en positie, ongeacht of dit kenmerk daadwerkelijk aanwezig is of slechts vermeend is door de dader.Hetzelfde geldt wanneer een van de drijfveren van de dader erin bestaat dat het slachtoffer een band of vermeende band heeft met een persoon ten aanzien van wie hij haat, misprijzen of vijandigheid koestert wegens een of meer van dezelfde werkelijke of vermeende kenmerken; - het misdrijf werd gepleegd door een persoon met een openbare functie in het kader van de uitoefening van deze functie; - het misdrijf werd gepleegd door een persoon die zich in een gezags- of vertrouwenspositie bevindt ten opzichte van het slachtoffer; - het misdrijf werd gepleegd op een minderjarige beneden de volle leeftijd van zestien jaar; - het misdrijf werd gepleegd op een minderjarige beneden de volle leeftijd van zestien jaar en is voorafgegaan door een benadering van deze minderjarige vanwege de dader met het oogmerk om op een later tijdstip de in deze afdeling bepaalde feiten te plegen; - het misdrijf werd gepleegd omwille van culturele drijfveren, gewoontes, tradities, religie of de zogenaamde "eer".".Art. 65.In hoofdstuk I/1, ingevoegd bij artikel 2, wordt een afdeling 4 ingevoegd, luidende "Gemeenschappelijke bepalingen".Art. 66.In afdeling 4, ingevoegd bij artikel 65, wordt een artikel 417/56 ingevoegd, luidende: "Art. 417/56.Weigering tot verlening van technische medewerking aan de verwijdering van bepaalde seksueel getinte en extreem pornografische en gewelddadige beelden Weigering tot verlening van technische medewerking aan de verwijdering van niet-consensueel verspreide seksueel getinte beelden, van beelden van seksueel misbruik van minderjarigen en van extreem pornografische en gewelddadige beelden is het weigeren technische medewerking te verlenen: - aan de mondelinge of schriftelijke bevelen die de procureur des Konings uitvaardigt overeenkomstig artikel 39bis, § 6, zesde lid, van het Wetboek van strafvordering, binnen de termijnen en volgens de voorwaarden die worden aangegeven in die vorderingen; - aan de uitvoering van de beslissing die is vervat in de beschikking van de rechtbank van eerste aanleg, bedoeld in artikel 584, vijfde lid, 7°, van het Gerechtelijk Wetboek, binnen de termijnen en volgens de voorwaarden die in die beschikking zijn bepaald.Dit misdrijf wordt bestraft met geldboete van tweehonderd euro tot vijftienduizend euro.".Art. 67.In dezelfde afdeling 4 wordt een artikel 417/57 ingevoegd, luidende: "Art. 417/57.Sluiting van de inrichting Onverminderd andere wettelijke bepalingen, kan de rechter in de in dit hoofdstuk bedoelde gevallen, ongeacht de hoedanigheid van natuurlijke- of rechtspersoon, van de uitbater, eigenaar, huurder of zaakvoerder, de sluiting van de inrichting bevelen waar de inbreuken werden gepleegd, voor een termijn van één maand tot drie jaar.Wanneer de veroordeelde niet de eigenaar, uitbater, huurder of zaakvoerder van de inrichting is, kan de sluiting slechts worden bevolen indien de ernst van de specifieke omstandigheden dit vereist, en dit voor een periode van ten hoogste twee jaar, na dagvaarding op verzoek van het openbaar ministerie, de eigenaar, de uitbater, de huurder of de zaakvoerder van de inrichting.De dagvaarding voor de rechtbank wordt op verzoek van de gerechtsdeurwaarder die de dagvaarding heeft uitgebracht, overgeschreven in het bevoegde kantoor van de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie van de plaats waar het goed zich bevindt.De dagvaarding bevat de gegevens van het betrokken onroerend goed bedoeld in artikel 141 van de Hypotheekwet van 16 december 1851 en de identificatiegegevens van de eigenaar ervan zoals bepaald in de artikelen 139 en 140 van de Hypotheekwet.Elke beslissing wordt op de kant van de overschrijving van het proces-verbaal van de dagvaarding vermeld overeenkomstig de procedure van artikel 84 van de Hypotheekwet. De griffier van het gerecht zendt de uittreksels en de verklaring dat geen hoger beroep werd ingesteld toe aan het bevoegde kantoor van de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie.De sluiting van de inrichting houdt het verbod in hierin enige activiteit uit te oefenen die verband houdt met diegene die geleid heeft tot het plegen van het misdrijf. De sluiting gaat in vanaf de dag waarop de veroordeling in kracht van gewijsde is getreden. Bij gebreke aan vrijwillige sluiting gebeurt deze op initiatief van het openbaar ministerie op kosten van de veroordeelde.".Art. 68.In dezelfde afdeling 4 wordt een artikel 417/58 ingevoegd, luidende: "Art. 417/58.Verblijfs-, plaats- of contactverbod Onverminderd andere wettelijke bepalingen, kan de rechter in de in dit hoofdstuk bedoelde gevallen de veroordeelde, voor een termijn van een jaar tot ten hoogste twintig jaar, de ontzetting opleggen van het recht te wonen, te verblijven of zich op te houden in het door de rechter bepaalde gebied of contact te hebben met de personen die hij individueel aanwijst.De oplegging van deze straf moet met bijzondere redenen worden omkleed en rekening houden met de ernst van de feiten en met de reclasseringsmogelijkheden voor de veroordeelde.Het verblijfs-, plaats- of contactverbod gaat in vanaf de dag waarop de veroordeling in kracht van gewijsde is getreden. De termijn wordt evenwel verlengd met de duur van de periode waarin de vrijheidsstraf wordt uitgevoerd, met uitzondering van de periode van vervroegde invrijheidstelling.Indien daartoe grond bestaat, kan de strafuitvoeringsrechtbank beslissen een in kracht van gewijsde getreden veroordeling waarbij een verblijfs-, plaats- of contactverbod is opgelegd, te wijzigen teneinde de duur of de omvang van het verbod te beperken, de nadere regels of de voorwaarden ervan aan te passen, het op te schorten of het te beëindigen.".Art. 69.In dezelfde afdeling 4 wordt een artikel 417/59 ingevoegd, luidende: "Art. 417/59.Specifieke verboden en ontzettingen § 1. In de gevallen omschreven in dit hoofdstuk worden de schuldigen veroordeeld tot de ontzetting van de rechten bedoeld in artikel 31, eerste lid. § 2. Onverminderd andere wettelijke bepalingen, kan de rechter in de in dit hoofdstuk bedoelde gevallen de veroordeelde verbieden tijdelijk of levenslang, rechtstreeks of onrechtstreeks een rusthuis, een home, een bejaardenverblijf of elke andere structuur voor gemeenschappelijk verblijf van kwetsbare personen uit te baten, of als vrijwilliger, contractueel of statutair personeelslid dan wel als lid van de bestuurs- en beheersorganen deel uit te maken van enige instelling of vereniging waarvan de hoofdactiviteit gericht is op kwetsbare personen.Onverminderd andere wettelijke bepalingen, kan de rechter in de in dit hoofdstuk bedoelde gevallen wegens feiten gepleegd ten nadele van een minderjarige of met zijn deelneming, de ontzetting uitspreken van het recht om, voor een termijn van een jaar tot twintig jaar: - in welke hoedanigheid ook deel te nemen aan onderwijs in een openbare of particuliere instelling die minderjarigen opvangt; - deel uit te maken, als vrijwilliger, lid van het statutair of contractueel personeel dan wel als lid van de bestuurs- en beheersorganen, van elke rechtspersoon of feitelijke vereniging waarvan de activiteit in hoofdzaak op minderjarigen gericht is; - een activiteit toegewezen te krijgen die de veroordeelde in een vertrouwens- of een gezagsrelatie tegenover minderjarigen plaatst, als vrijwilliger, lid van het statutair of contractueel personeel dan wel als lid van de bestuurs- en beheersorganen, van elke rechtspersoon of feitelijke vereniging. § 3. De verboden en ontzettingen bedoeld in dit artikel gaan in vanaf de dag waarop de veroordeling in kracht van gewijsde is getreden. De termijn wordt evenwel verlengd met de duur van de periode waarin de gevangenisstraf of de opsluiting wordt uitgevoerd, met uitzondering van de periode van vervroegde invrijheidstelling.".Art. 70.In dezelfde afdeling 4 wordt een artikel 417/60 ingevoegd, luidende: "Art. 417/60.Niet-naleving van een straf bestaande uit een verbod Niet-naleving van een straf bestaande uit een verbod is het overtreden van een van de volgende straffen:1° de sluiting van de inrichting, zoals bedoeld in artikel 417/57;2° het verblijfs-, plaats- of contactverbod, zoals bedoeld in artikel 417/58;3° specifieke verboden en ontzettingen, zoals bedoeld in artikel 417/59.Dit misdrijf wordt bestraft met gevangenisstraf van een jaar tot drie jaar en met geldboete van duizend euro tot vijfduizend euro of met een van die straffen alleen.".Art. 71.In dezelfde afdeling 4 wordt een artikel 417/61 ingevoegd, luidende: "Art. 417/61.De samenloop De straffen bedoeld in de artikelen 417/57 en 417/59 kunnen ook worden uitgesproken bij toepassing van de artikelen 62 of 65 wat een veroordeling met zich meebrengt op basis van misdrijven die samenlopen met deze bedoeld in dit hoofdstuk.".Art. 72.In dezelfde afdeling 4 wordt een artikel 417/62 ingevoegd, luidende: "Art. 417/62.Overzending van een rechterlijke beslissing De rechter kan in de in dit hoofdstuk bedoelde gevallen de overzending bevelen van het strafrechtelijk gedeelte van het beschikkend gedeelte van de rechterlijke beslissing aan de desbetreffende werkgever, rechtspersoon of tuchtrechtelijke overheid wanneer de dader wegens zijn hoedanigheid of beroep contact heeft met minderjarigen en er een werkgever, rechtspersoon of een overheid die over hem het tuchtrechtelijk gezag uitoefent, bekend is.Die maatregel wordt hetzij ambtshalve genomen, hetzij op verzoek van de burgerlijke partij of van het openbaar ministerie, bij een met bijzondere redenen omklede rechterlijke beslissing wegens de ernst van de feiten, het vermogen tot reclassering of het risico op recidive.".Art. 73.In dezelfde afdeling 4 wordt een artikel 417/63 ingevoegd, luidende: "Art. 417/63.Bescherming van de identiteit van het slachtoffer § 1. Het publiceren en verspreiden door middel van boeken, pers, film, radio, televisie of op enige andere wijze, van teksten, tekeningen, foto's, enigerlei beelden of geluidsfragmenten waaruit de identiteit kan blijken van het slachtoffer van een in dit hoofdstuk bedoeld misdrijf zijn verboden, tenzij met schriftelijke toestemming van het slachtoffer of met toestemming, ten behoeve van het opsporingsonderzoek of het gerechtelijk onderzoek, van de procureur des Konings of van de met het onderzoek belaste magistraat.Indien het slachtoffer minderjarig is, kan deze, noch de personen aan wie het ouderlijk gezag over de betrokkene is toevertrouwd, toestemming geven. § 2. Het overtreden van dit artikel wordt bestraft met gevangenisstraf van twee maanden tot twee jaar en met geldboete van driehonderd euro tot drieduizend euro of met een van die straffen alleen.".Art. 74.In dezelfde afdeling 4 wordt een artikel 417/64 ingevoegd, luidende: "Art. 417/64.Het advies van een dienst gespecialiseerd in de begeleiding of behandeling van seksuele delinquenten Indien de beklaagde wordt vervolgd voor een in dit hoofdstuk bedoeld misdrijf, kan het openbaar ministerie of de rechter bij wie de zaak aanhangig werd gemaakt, met het oog op het opleggen van de meest geschikte straf, het met redenen omkleed advies inwinnen van een dienst gespecialiseerd in de begeleiding of behandeling van seksuele delinquenten.".HOOFDSTUK2. - Prostitutie van een meerderjarigeArt. 75.In boek 2, titel VIII, van hetzelfde Wetboek, wordt een hoofdstuk IIIbis/1 ingevoegd, luidende "Misbruik van prostitutie".Art. 76.In hoofdstuk IIIbis/1, ingevoegd bij artikel 75, wordt een artikel 433quater/1 ingevoegd, luidende: "Art. 433quater/1. Het pooierschap Het pooierschap bestaat, onverminderd de toepassing van artikel 433quinquies, uit een van de volgende daden gepleegd tegen een meerderjarig persoon: - het organiseren van de prostitutie van een ander met als doel het bekomen van een voordeel, behalve in de gevallen die de wet bepaalt; - het bevorderen, ertoe aanzetten, aanmoedigen of vergemakkelijken van prostitutie met als doel het, rechtstreeks of onrechtstreeks, bekomen van een abnormaal economisch voordeel of elk ander abnormaal voordeel; - maatregelen nemen om het verlaten van de prostitutie te verhinderen of te bemoeilijken.Dit misdrijf wordt bestraft met gevangenisstraf van een jaar tot vijf jaar en met geldboete van vijfhonderd euro tot vijfentwintigduizend euro.De poging tot het plegen van dit misdrijf wordt bestraft met gevangenisstraf van zes maanden tot drie jaar en met geldboete van honderd euro tot vijfduizend euro.De boete bedoeld in het tweede en derde lid wordt zo veel keer toegepast als er slachtoffers zijn.".Art. 77.In hetzelfde hoofdstuk IIIbis/1 wordt een artikel 433quater/2 ingevoegd, luidende: "Art. 433quater/2. Reclame maken voor prostitutie § 1. Reclame maken voor prostitutie is: - het met welk middel ook, op enigerlei wijze, direct of indirect, reclame maken, uitgeven, verdelen of verspreiden voor een aanbod van diensten van seksuele aard door een meerderjarige, zelfs indien het aanbod wordt verhuld onder bedekte bewoordingen; - het door enig reclamemiddel, zowel expliciet als impliciet, kenbaar maken dat een meerderjarige zich laat prostitueren; - het door enig reclamemiddel, zowel expliciet als impliciet, vergemakkelijken van de prostitutie van een meerderjarige. § 2. Reclame maken voor prostitutie van een meerderjarige is verboden.Het verbod is niet van toepassing: - ten aanzien van een meerderjarige die reclame maakt voor eigen seksuele diensten achter een raam in een ruimte die specifiek voor prostitutie is bestemd; - ten aanzien van een meerderjarige die reclame plaatst voor eigen seksuele diensten op een internetplatform of enig ander medium of een onderdeel ervan, die specifiek voor dit doel zijn bestemd; - ten aanzien van de aanbieder van een internetplatform of enig ander medium of een onderdeel ervan, die specifiek voor dit doel zijn bestemd, die reclame voor diensten van seksuele aard of voor een plaats gewijd aan het aanbieden van diensten van seksuele aard door meerderjarigen publiceert, voor zover hij maatregelen neemt ter bescherming van de sekswerker en ter voorkoming van misbruik van prostitutie en mensenhandel, door mogelijke gevallen van misbruik en uitbuiting onmiddellijk aan de politiediensten of gerechtelijke overheden te melden en door zich te houden aan de nadere regels die door de Koning zijn vastgesteld.De Koning bepaalt wat wordt begrepen onder internetplatform of enig ander medium of onderdeel ervan die specifiek voor dit doel zijn bestemd.Dit misdrijf wordt bestraft met gevangenisstraf van een maand tot een jaar en met geldboete van honderd euro tot duizend euro.".Art. 78.In hetzelfde hoofdstuk IIIbis/1 wordt een artikel 433quater/3 ingevoegd, luidende: "Art. 433quater/3. Het openbaar aanzetten tot het zich prostitueren Het openbaar aanzetten tot het zich prostitueren is: - het door enig reclamemiddel, impliciet of expliciet, aanzetten van een meerderjarige tot het zich prostitueren; - het met welk middel ook, in het openbaar, een meerderjarige aanzetten tot het zich prostitueren.Dit misdrijf wordt bestraft met gevangenisstraf van een maand tot een jaar en met geldboete van honderd euro tot duizend euro.".Art. 79.In hetzelfde hoofdstuk IIIbis/1 wordt een artikel 433quater/4 ingevoegd, luidende: "Art. 433quater/4. Verzwaard misbruik van prostitutie Misbruik van prostitutie, zoals bedoeld in de artikelen 433quater/1 tot 433quater/3 is verzwaard indien het misdrijf werd gepleegd tegen een kwetsbare meerderjarige ten gevolge van zijn onwettige of precaire administratieve toestand, zijn precaire sociale toestand, zijn leeftijd, een zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid.Dit misdrijf wordt bestraft met opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar en met geldboete van vijfhonderd euro tot vijftigduizend euro.De boete wordt zo veel keer toegepast als er slachtoffers zijn.".Art. 80.In hetzelfde hoofdstuk IIIbis/1 wordt een artikel 433quater/5 ingevoegd, luidende: "Art. 433quater/5. Sluiting van de inrichting Onverminderd andere wettelijke bepalingen, kan de rechter in de in dit hoofdstuk bedoelde gevallen, ongeacht de hoedanigheid van natuurlijke- of rechtspersoon, van de uitbater, eigenaar, huurder of zaakvoerder, de sluiting van de inrichting bevelen waar de inbreuken werden gepleegd, voor een termijn van één maand tot drie jaar.Wanneer de veroordeelde niet de eigenaar, uitbater, huurder of zaakvoerder van de inrichting is, kan de sluiting slechts worden bevolen indien de ernst van de specifieke omstandigheden dit vereist, en dit voor een periode van ten hoogste twee jaar, na dagvaarding op verzoek van het openbaar ministerie, de eigenaar, uitbater, huurder of zaakvoerder van de inrichting.De dagvaarding voor de rechtbank wordt op verzoek van de gerechtsdeurwaarder die de dagvaarding heeft uitgebracht, overgeschreven in het bevoegde kantoor van de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie van de plaats waar het goed zich bevindt.De dagvaarding bevat de gegevens van het betrokken onroerend goed bedoeld in artikel 141 van de Hypotheekwet van 16 december 1851 en de identificatiegegevens van de eigenaar ervan zoals bepaald in de artikelen 139 en 140 van de Hypotheekwet.Elke beslissing wordt op de kant van de overschrijving van het proces-verbaal van de dagvaarding vermeld overeenkomstig de procedure van artikel 84 van de Hypotheekwet. De griffier van het gerecht zendt de uittreksels en de verklaring dat geen hoger beroep werd ingesteld toe aan het bevoegde kantoor van de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie.De sluiting van de inrichting houdt het verbod in om hierin enige activiteit uit te oefenen die verband houdt met diegene die geleid heeft tot het plegen van het misdrijf. De sluiting gaat in vanaf de dag waarop de veroordeling in kracht van gewijsde is getreden. Bij gebreke aan vrijwillige sluiting gebeurt deze op initiatief van het openbaar ministerie op kosten van de veroordeelde.".Art. 81.In hetzelfde hoofdstuk IIIbis/1 wordt een artikel 433quater/6 ingevoegd, luidende: "Art. 433quater/6. Specifieke verboden In de gevallen bedoeld in dit hoofdstuk worden de schuldigen veroordeeld tot de ontzetting van de rechten bedoeld in artikel 31, eerste lid.Onverminderd andere wettelijke bepalingen, kan de rechter in de in dit hoofdstuk bedoelde gevallen de veroordeelde voor de duur van een jaar tot twintig jaar verbieden een drankgelegenheid, een bureau voor arbeidsbemiddeling, een onderneming van vertoningen, een zaak voor verhuur of verkoop van visuele dragers, een hotel, een bureau voor verhuur van gemeubileerde kamers of appartementen, een reisbureau, een huwelijksbureau, een adoptie-instelling, een instelling waaraan de bewaring van minderjarigen wordt toevertrouwd, een bedrijf dat leerlingen en jeugdgroepen vervoert, een gelegenheid voor ontspanning of vakantie, of elke inrichting die lichaamsverzorging of psychologische begeleiding aanbiedt, hetzij persoonlijk, hetzij door bemiddeling van een tussenpersoon, uit te baten of er, in welke hoedanigheid ook, werkzaam te zijn.De in dit artikel bedoelde verboden gaan in op de dag waarop de veroordeling in kracht van gewijsde is getreden. De termijn wordt evenwel verlengd met de duur van de periode waarin de gevangenisstraf of de opsluiting wordt uitgevoerd, met uitzondering van de termijn voor vervroegde invrijheidstelling.".Art. 82.In hetzelfde hoofdstuk IIIbis/1 wordt een artikel 433quater/7 ingevoegd, luidende: "Art. 433quater/7. Niet-naleving van een straf bestaande uit een verbod Niet-naleving van een straf bestaande uit een verbod is het overtreden van een van de volgende straffen:1° de sluiting van de inrichting, zoals bedoeld in artikel 433quater/5;2° de specifieke verboden, zoals bedoeld in artikel 433quater/6.Dit misdrijf wordt bestraft met gevangenisstraf van een jaar tot drie jaar en met geldboete van duizend euro tot vijfduizend euro of met een van die straffen alleen.".Art. 83.In hetzelfde hoofdstuk IIIbis/1 wordt een artikel 433quater/8 ingevoegd, luidende: "Art. 433quater/8. Multidisciplinaire evaluatie. § 1. De Kamer van volksvertegenwoordigers wordt ermee belast de toepassing van de bepalingen van dit hoofdstuk te evalueren, twee jaar na de inwerkingtreding ervan en vervolgens om de vier jaar.Die evaluatie is multidisciplinair en stoelt in het bijzonder op de expertise van vertegenwoordigers van het gerecht en van de politie, van vertegenwoordigers van openbare gespecialiseerde organen, van vertegenwoordigers van middenveldorganisaties, alsook van gespecialiseerde academici. De door de drie laatstgenoemde categorieën vertegenwoordigde expertisegebieden moeten minstens de volgende thema's omvatten: de bestrijding van mensenhandel, de steun aan mensen in de prostitutie, de gelijkheid tussen vrouwen en mannen, de verdediging van de economische en sociale rechten van de werknemers en de toegang tot gezondheid. § 2. De wet bepaalt tegen 31 december 2022 de nadere regels van die evaluatie.".HOOFDSTUK3. - Wijzigingen van andere bepalingen van het StrafwetboekArt. 84.In artikel 34ter, 3°, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 26 april 2007 en gewijzigd bij de wet van 5 februari 20165, worden de woorden "376, eerste lid, 417ter, derde lid, 2° " vervangen door de woorden "417/12, 417/2, derde lid, 2° ".Art. 85.In artikel 34quater van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 26 april 2007 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 4 mei 20205, worden de volgende wijzigingen aangebracht:1° in de bepaling onder 2°, worden de woorden "417quater, lid 3, 2°, " vervangen door de woorden "417/3, derde lid, 2°, ";2° in de bepaling onder 3°, worden de woorden "artikelen 371/1, § 3, en 371/2, 372, 373, tweede en derde lid, 375, 376, tweede en derde lid, 377, eerste, tweede, vierde en zesde lid" vervangen door de woorden "artikelen 417/7, 417/10, 417/11, 417/13 tot 417/22".Art. 86.In artikel 37ter, § 1, derde lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij artikel 7 van de wet van 2 juli 2014, zelf vervangen bij de wet van 5 februari 20165, worden de volgende wijzigingen aangebracht:1° in de bepaling onder 1°, worden de woorden "in de artikelen 375 tot 377" vervangen door de woorden "in de artikelen 417/12 tot 417/22";2° in de bepaling onder 2°, worden de woorden "in de artikelen 379 tot 387" vervangen door de woorden "in de artikelen 417/25 tot 417/41, 417/44 tot 417/47, 417/52 en 417/54".Art. 87.In artikel 37quinquies, § 1, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 17 april 2002 en vervangen bij de wet van 5 februari 20165, worden de volgende wijzigingen aangebracht:1° in de bepaling onder 2°, worden de woorden "in de artikelen 375 tot 377" vervangen door de woorden "in de artikelen 417/12 tot 417/22";2° in de bepaling onder 3°, worden de woorden "in de artikelen 379 tot 387" vervangen door de woorden "in de artikelen 417/25 tot 417/41, 417/44 tot 417/47, 417/52 en 417/54".Art. 88.In artikel 37octies, § 1, vierde lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij artikel 8 van de wet van 10 april 20144, zelf gewijzigd bij de wet van 5 februari 20165, worden de volgende wijzigingen aangebracht:1° in de bepaling onder 2°, worden de woorden "in de artikelen 375 tot 377" vervangen door de woorden "in de artikelen 417/12 tot 417/22";2° in de bepaling onder 3°, worden de woorden "in de artikelen 379 tot 387" vervangen door de woorden "in de artikelen 417/25 tot 417/41, 417/44 tot 417/47, 417/52 en 417/54".Art. 89.In artikel 43quater, § 1, 1°, e), van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 5 mei 20193, worden de woorden "in de artikelen 379 of 380 en 383bis" vervangen door de woorden "in de artikelen 417/25 tot 417/36, 417/38, 433quater/1 en 433quater/4".Art. 90.In artikel 46 van hetzelfde Wetboek, hersteld bij de wet van 10 december 20122, worden de woorden "in de artikelen 375," vervangen door de woorden "in de artikelen 417/11, 417/16 en 417/17,".Art. 91.In artikel 137, § 2, 1°, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet 19 december 2003, worden de woorden "417ter en 417quater" vervangen door de woorden "417/2 en 417/3".Art. 92.In artikel 347bis, § 4, 2°, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 2 juli 1975 en vervangen bij de wet van 28 november 2000, in artikel 473, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 2 juli 1975 en gewijzigd bij de wet van 14 juli 2006, in artikel 477sexies, § 2, 2°, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 17 april 1986, worden de woorden "in artikel 417ter" telkens vervangen door de woorden "in artikel 417/2".Art. 93.Het opschrift van titel VII van boek II van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt: "Misdaden en wanbedrijven tegen de orde van de familie".Art. 94.Artikel 417bis van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 14 juni 2002, wordt vernummerd tot artikel 417/1.Art. 95.Artikel 417ter van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 14 juni 2002 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 5 februari 20165, wordt vernummerd tot artikel 417/2.Art. 96.Artikel 417quater van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 14 juni 2002 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 5 februari 20165, wordt vernummerd tot artikel 417/3.Art. 97.Artikel 417quinquies van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 14 juni 2002 en gewijzigd bij de wet van 26 november 2011, wordt vernummerd tot artikel 417/4.Art. 98.In artikel 433novies van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 31 mei 20167, worden de volgende wijzigingen aangebracht:1° in de tweede paragraaf worden de woorden "in de artikelen 382, § 2, en 382bis" vervangen door de woorden "in de artikelen 417/59, § 2, en 433quater/6";2° in de derde paragraaf worden de woorden "Artikel 382quater" vervangen door de woorden "Artikel 417/62";3° in de vierde paragraaf worden de woorden "in artikel 382, § 3, tweede tot vijfde lid." vervangen door de woorden "in de artikelen 417/57 en 433quater/5.";4° in de vijfde paragraaf worden de woorden "Artikel 389" vervangen door de woorden "Artikelen 417/59, § 3, 417/60, 433quater/6, § 3 en 433quater/7".Art. 99.In artikel 433novies/1 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 31 mei 20167, worden de woorden "artikel 378bis," vervangen door de woorden "artikel 417/63,".Art. 100.In artikel 433novies/11 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 22 mei 20192, de volgende wijzigingen aanbrengen: 1° in de derde paragraaf worden de woorden "in artikel 382, § 3, tweede tot vijfde lid." vervangen door de woorden "in de artikelen 417/57 en 433quater/5.";2° in de vierde paragraaf worden de woorden "Artikel 389" vervangen door de worden "Artikelen 417/59, § 3, 417/60, 433quater/6, § 3 en 433quater/7".Art. 101.In artikel 458bis van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet 28 november 2000 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 18 juni 20180, worden de woorden "in de artikelen 371/1 tot 377, 377quater, 379, 380, 383bis, §§ 1 en 2," vervangen door de woorden "in de artikelen 417/7 tot 417/22, 417/24 tot 417/38, 417/44 tot 417/47, 417/56, 433quater/1 en 433quater/4".Titel 3. - Wijzigingen van de voorafgaande titel van het Wetboek van StrafvorderingArt. 102.In artikel 10ter, eerste lid, van de voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering, ingevoegd bij de wet van 13 april 1995 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 22 mei 20192, worden de volgende wijzigingen aangebracht:a) in de bepaling onder 1° worden de woorden "de artikelen 379, 380, 381, 383bis, §§ 1 en 3," vervangen door de woorden "de artikelen 417/25 tot 417/38, 417/44, 417/45, 433quater/1 en 433quater/4";b) in de bepaling onder 2° worden de woorden "de artikelen 371/1 tot 377, 377quater" vervangen door de woorden "de artikelen 417/7 tot 417/19, 417/21, 417/22, 417/24 en 417/56,".Art. 103.In artikel 21, eerste lid, van dezelfde titel, vervangen bij de wet van 5 december 20194, worden de volgende wijzigingen aangebracht:1° in de bepaling onder 1°, tweede streepje, worden de woorden "417ter, derde lid," vervangen door de woorden "417/2, derde lid,";2° in de bepaling onder 2°, worden de woorden "in artikel 376, eerste lid, van het Strafwetboek," vervangen door de woorden "in artikel 417/12 van het Strafwetboek,".Art. 104.In artikel 21bis, 2°, van dezelfde titel, ingevoegd bij de wet van 13 april 1995 en vervangen bij de wet van 14 november 2019, worden de woorden "de artikelen 371/1 tot 377, 377quater, 379, 380, 383bis, § 1," vervangen door de woorden "de artikelen 417/7 tot 417/22, 417/24 tot 417/38, 417/44 en 417/56,".Titel 4. - Wijzigingen van het Wetboek van strafvorderingArt. 105.In artikel 39bis, § 6, zesde lid, van het Wetboek van strafvordering, ingevoegd bij de wet van 28 november 2000, vervangen bij de wet van 25 december 20169 en gewijzigd bij de wet van 4 mei 20205, worden de woorden "371/1, § 1, 2°, 371/2 of 383bis, § 1," vervangen door de woorden "417/9, 417/10 of 417/44,".Art. 106.In artikel 90ter, § 2, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 30 juni 1994 en vervangen bij de wet van 25 december 20169, worden de bepalingen onder 15° tot 17° vervangen als volgt: "15° de artikelen 417/7, 417/11 tot 417/22 van hetzelfde Wetboek;16° artikel 417/24 van hetzelfde Wetboek;17° de artikelen 417/25 tot 417/38, 417/44 tot 417/45, 433quater/1, 433quater/4 van hetzelfde Wetboek;".Art. 107.In artikel 91bis, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, opgeheven bij de wet van 20 juli 19901 en hersteld bij de wet van 13 april 1995 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 5 mei 20193, worden de woorden "371/1 tot 377, 377quater, 379, 380, 380bis, 380ter, 383, 383bis, 385, 386, 387," vervangen door de woorden "417/7 tot 417/22, 417/24 tot 417/47, 417/52 tot 417/54, 417/56, 433quater/1, 433quater/4,".Art. 108.In artikel 92, § 1, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, opgeheven bij de wet van 20 juli 19901, hersteld bij de wet van 28 november 2000, vervangen bij de wet van 30 november 2011 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 5 mei 20193, worden de woorden "de artikelen 371/1 tot 377, 377quater, 379, 380, §§ 4 en 5," vervangen door de woorden "de artikelen 417/7 tot 417/19, 417/21, 417/22, 417/24 tot 417/36, 417/38, 417/56".Art. 109.In artikel 190, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 31 mei 20167, worden de woorden "de artikelen 371/1 tot 378, 379, 380, 383bis, §§ 1 en 2," vervangen door de woorden "de artikelen 417/7 tot 417/36, 417/38, 417/44, 417/46, 417/47, 417/56, 433quater/1, 433quater/4".Art. 110.In artikel 195, vierde lid, van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 21 december 20178, worden de woorden "in artikel 376, eerste lid, in artikel 394, indien gepleegd ten aanzien van één of meer politieambtenaren wegens hun hoedanigheid, in artikel 417ter" vervangen door de woorden "in artikel 417/12, in artikel 394, indien gepleegd ten aanzien van één of meer politieambtenaren wegens hun hoedanigheid, in artikel 417/2".Art. 111.In artikel 216, § 1, derde lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 5 februari 20165, worden de volgende wijzigingen aangebracht:a) in de bepaling onder 2°, worden de woorden "in de artikelen 375 tot 377" vervangen door de woorden "in de artikelen 417/11 tot 417/22";b) in de bepaling onder 3°, worden de woorden "in de artikelen 379 tot 387" vervangen door de woorden "in de artikelen 417/25 tot 417/41, 417/44 tot 417/47, 417/52 en 417/54".Art. 112.In artikel 344, vierde lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 21 december 20090 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 21 december 20178, worden de woorden "in artikel 376, eerste lid," vervangen door de woorden "in artikel 417/12," en worden de woorden "in artikel 417ter, derde lid, 2°, " vervangen door de woorden "in artikel 417/2, derde lid, 2°, ".Art. 113.In artikel 629, § 3, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 25 december 20169, worden de woorden "in de artikelen 371/1 tot 378 van het Strafwetboek of voor feiten bedoeld in de artikelen 379 tot 386ter van hetzelfde Wetboek" vervangen door de woorden "in de artikelen 417/7 tot 417/24, 417/55 en 417/58 van het Strafwetboek of voor feiten bedoeld in de artikelen 417/25 tot 417/48, 417/52 tot 417/54, 417/59, 417/62 en 417/63 van hetzelfde Wetboek".Titel 5. - Wijziging van de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatieArt. 114.In artikel 8, § 1, eerste lid, van de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 5 februari 20165, worden de woorden "Indien de veroordeelde nog niet veroordeeld is geweest tot een criminele straf of tot een hoofdgevangenisstraf van meer dan drie jaar of tot een gelijkwaardige straf die in aanmerking genomen wordt overeenkomstig artikel 99bis van het Strafwetboek, kunnen de vonnisgerechten" vervangen door de woorden "De vonnisgerechten kunnen".Titel 6. - Wijziging van de wet van 13 april 1995 houdende bepalingen tot bestrijding van de mensenhandel en van de mensensmokkelArt. 115.In artikel 11 van de wet van 13 april 1995 houdende bepalingen tot bestrijding van de mensenhandel en van de mensensmokkel, gewijzigd bij de wetten van 10 augustus 2005, 31 mei 2016 en 21 december 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht:a) paragraaf 1 wordt aangevuld met de bepalingen onder 3° tot 5°, luidende: "3° als slachtoffer van mensenhandel: elke Belgische of buitenlandse persoon tegen wie het misdrijf dat bedoeld wordt in artikel 433quinquies van het Strafwetboek, zou zijn gepleegd;4° als slachtoffer van mensensmokkel: elke persoon tegen wie het misdrijf dat bedoeld wordt in artikel 77bis van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, zou zijn gepleegd;5° als slachtoffer van een verzwarende vorm van mensensmokkel: elke persoon tegen wie het misdrijf bedoeld in artikel 77bis van dezelfde wet zou zijn gepleegd met een omstandigheid beoogd in de artikelen 77ter tot 77quinquies van dezelfde wet.";b) er wordt een paragraaf § 1er/1 ingevoegd, luidende: " § 1/1.Wanneer de politie- of inspectiediensten over aanwijzingen beschikken waaruit blijkt dat een persoon het slachtoffer is van mensenhandel of verzwarende vormen van mensensmokkel, brengen zij deze persoon in contact met een centrum dat gespecialiseerd is in de opvang en begeleiding van slachtoffers van deze misdrijven, onverminderd de toepassing van artikel 61/2, § 1, eerste lid, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.";c) paragraaf 2 wordt aangevuld met vijf leden, luidende: "Daartoe bepaalt hij onder andere de voorwaarden voor de erkenning en de vergunning van centra die gespecialiseerd zijn in de opvang en begeleiding van slachtoffers van mensenhandel en van verzwarende vormen van mensensmokkel om in rechte op te treden.Onder "erkenning" wordt verstaan de bekwaamheid om de procedures uit te voeren bedoeld in hoofdstuk IV van Titel II van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, en om de diensten door te verwijzen die belast zijn met het opsporen van slachtoffers van mensenhandel en van verzwarende vormen van mensensmokkel, met het oog op de deelname van deze slachtoffers aan de gerechtelijke procedure.Onder "vergunning" wordt verstaan de uitvoering van paragraaf 5.De erkende en vergunde centra kunnen in aanmerking komen voor een subsidie in het kader van de uitoefening van de taken die verband houden met hun erkenning en vergunning.De Koning bepaalt de modaliteiten voor de toekenning en de intrekking van de subsidies die in het kader van de uitvoering van deze taken worden toegekend.";d) in paragraaf 5 wordt het woord "erkende" vervangen door het woord "vergunde".Titel 7. - SlotbepalingArt. 116.Verwijzingen naar de artikelen 371/1, 371/2, 371/3, 372, 373, 374, 375, 376, 377, 377bis, 377ter, 377quater, 378, 378bis, 379, 380, 380bis, 380ter, 381, 382, 382bis, 382ter, 382quater, 382quinquies, 383, 383bis, 383bis/1, 384, 385, 386, 387, 388, 389 van het Strafwetboek, onderverdelingen of samenvoegingen daarvan, die zijn opgenomen in bestaande wetboeken, wetten of uitvoeringsbesluiten, worden geacht te verwijzen naar de overeenkomstige bepalingen in hoofdstuk I/1 of in hoofdstuk IIIbis/1 van titel VIII van boek 2 van het Strafwetboek, onderverdelingen of samenvoegingen daarvan, overeenkomstig de concordantietabel in bijlage bij deze wet.Titel 8. - Opheffings- en inwerkingtredingsbepalingHOOFDSTUK1. - OpheffingsbepalingArt. 117.In het Strafwetboek worden opgeheven:1° artikel 371/1, ingevoegd bij de wet van 1 februari 20166 en vervangen bij de wet van 4 mei 20205;2° de artikelen 371/2 en 371/3, ingevoegd bij de wet van 4 mei 20205;3° artikel 372, vervangen bij de wet van 15 mei 1912 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 31 mei 20167;4° artikel 373, vervangen bij de wet van 15 mei 1912 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 1 februari 20166;5° artikel 374;6° artikel 375, vervangen bij de wet van 15 mei 1912 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 1 februari 20166;7° artikel 376, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 26 november 2011;8° artikel 377, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 4 mei 20205;9° artikel 377bis, ingevoegd bij de wet van 25 februari 2003 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 30 december 2009;10° de artikelen 377ter en 377quater, ingevoegd bij de wet van 10 april 20144;11° artikel 378, vervangen bij de wet van 28 november 2000 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 26 november 2011;12° artikel 378bis, ingevoegd bij de wet van 4 juli 1989 en vervangen bij de wet van 28 november 2000;13° artikel 379, vervangen bij de wet van 13 april 1995 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 28 november 2000;14° artikel 380, vervangen bij de wet van 13 april 1995 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 31 mei 20167;15° artikel 380bis, ingevoegd bij de wet van 21 augustus 1948 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 28 november 2000;16° artikel 380ter, ingevoegd bij de wet van 27 maart 1995 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 28 november 2000;17° artikel 381, ingevoegd bij de wet van 13 april 1995 en vervangen bij de wet van 28 november 2000;18° artikel 382, vervangen bij de wet van 28 november 2000 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 11 juli 2018;19° artikel 382bis, ingevoegd bij de wet van 13 april 1995, vervangen bij de wet van 28 november 2000 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 1 februari 20166;20° artikel 382ter, ingevoegd bij de wet van 13 april 1995 en vervangen bij de wet van 27 november 2013;21° artikel 382quater, ingevoegd bij de wet van 14 december 20123 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 1 februari 20166;22° artikel 382quinquies, ingevoegd bij de wet van 31 mei 20167;23° artikel 383, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 15 oktober 20181;24° artikel 383bis, ingevoegd bij de wet van 13 april 1995 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 31 mei 20167;25° artikel 383bis/1, ingevoegd bij de wet van 31 mei 20167;26° artikel 384, vervangen bij de wet van 14 juni 1926 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 28 november 2000;27° artikel 385, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 28 november 2000;28° artikel 386, vervangen bij de wet van 28 juli 1962 en gewijzigd bij de wet van 26 juni 2000;29° artikel 387, vervangen bij de wet van 28 juli 1962 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 28 november 2000;30° artikel 388, ingevoegd bij de wet van 28 juli 1962, vervangen bij de wet van 28 november 2000 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 14 april 2009;31° artikel 389, opgeheven bij de wet van 28 oktober 1974 en hersteld bij de wet van 28 november 2000.HOOFDSTUK2. - InwerkingtredingsbepalingArt. 118.Deze wet treedt in werking op de eerste dag van de derde maand na die waarin ze is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met `s Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.Gegeven te Brussel, 21 maart 2022.FILIP Van Koningswege : De Minister van Justitie, V. VAN QUICKENBORNE Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, V. VAN QUICKENBORNE _______ Nota (1) Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be) Stukken: 55-2141 Integraal verslag: 17 maart 2022.